Uit de Leeuwarder Courant 5 maart 2018 Tekst Jacob Haagsma, foto’s Hoge Noorden/Jacob van Essen
Festival Yiddish Waves gaf een mooie indruk van een cultuur die bloeit, tegen de verdrukking van dood en verderf in. Hoe dan?
Het is zonnig maar koud, de wind jaagt door de straten. Ja, ook door die van de oude Joodse buurt in Leeuwarden. Ooit woonden hier honderden Joden, met hun nering, hun taal, hun cultuur, hun hele hebben en houden, hun menszijn. De Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog maakte daaraan een bruut einde. De zelfverklaarde laatste Jood in deze buurt heeft net zijn huis (aan Bij de Put) te koop gezet.
Maar het is allemaal niet onopgemerkt voorbijgegaan. De groepen van de rondleidingen wegens Yiddish Waves zijn allemaal volgeboekt. De meelopers krijgen verhalen te horen over het Joodse leven, een dansschool die afbrandde, een Jood die, ergens in de negentiende eeuw, over de kunsten schreef in de Leeuwarder Courant. Her en der gaan we naar binnen, waar het warm is en mini-huiskamerconcerten worden gegeven met Jiddische muziek.
Straattheater Fiddler on the Roof in het oude Joodse stadsgedeelte.
Hedendaagse, relevante festivals zijn meer dan een vergaarbak van optredens. Die hebben iets te vertellen. Het verhaal van Yiddish Waves krijgt vorm met zulke rondleidingen, maar ook met lezingen, workshops en dergelijke. Jiddische taalles, klezmerzang, een rondleiding langs de Fuks-collectie in Tresoar (dat heeft een van de grootste Jiddische boekenverzamelingen van Europa, reden waarom dit festival tien jaar geleden in het leven werd geroepen), kinderworkshops.
De Amerikaanse zanger en multi-instrumentalist Lorin Sklamberg vertelde uitgebreid over zijn ‘day job’ bij het archief van YIVO, zeg maar het Joods wetenschappelijke bureau, en concerteerde een dag later met The Shepherds in de Westerkerk.
Sklamberg & the Shepherds.
Want laten we wel wezen, muziek is toch het hart van dit vierdaagse festival. En bij deze concerten viel ook nog eens genoeg op te steken over deze cultuur. Bij Daniel Kahn bijvoorbeeld, de Amerikaanse Berlijner met zijn groep Painted Bird. Hij zong aanstekelijke, wilde liedjes over Joodse gangsters in Istanboel, de sociale strijd van rond de vorige eeuwwisseling waar zijn volksgenoten een belangrijke rol in speelden, sterk stijgende huren in hedendaags Brooklyn en andere maatschappelijke toestanden. Heel handig: de teksten en (Engelse) vertalingen, geprojecteerd samen met mooi grafische illustraties, boven de band.
Daniel Kahn van Painted Bird.
Na een aanstekelijke set besloot hij, solo, met ,,een Jiddisch lied dat zelf niet weet dat het een Jiddisch lied is”, en wel Hallelujah: vertaald, aangepast en wel. Leonard Cohen, teruggeclaimd voor het Jodendom. De Joodse cultuur is overal, wilde Kahn met dit fraaie staaltje repertoirekeus maar zeggen. Ook op plekken waar we die niet vermoeden.
Je kunt er zelfs bij jodelen, toonde Andrea Pancur aan – al deed deze zangeres van Sloweense komaf uit München dat weer minder dan het programma deed voorkomen. Toch was dat verre van een jodelstreek, want Pancur legde zingenderwijs interessante verbindingen tussen klezmer en de Alpen. Joodse liedjes vertaald in het Beierse dialect, een Pesachlied van de Italiaanse bard Angelo Branduardi teruggebracht naar het Jiddisch – allemaal mooi gezongen ook nog, en begeleid door een uitstekende accordeonist.
Andrea Pancur
De beroemde Hongaarse groep Muzsikas, vier oudere, niet-Joodse heren op rij, deed hier verslag van hun zoektocht naar de ‘verloren’ Joodse muziek in de boerendorpen van Transsylvanië. Een intensieve zoektoch, want de oorspronkelijke, Joodse muzikanten waren er niet meer – ze moesten deze stukken leren van zigeuners, die dit erfgoed waren blijven spelen. Het resultaat, volgens ‘frontman’ Dániel Hamar: ,,Honderd procent Joods en honderd procent Hongaars.”
Muzsikas.
Nog los van het feit dat deze muziek buitengewoon aanstekelijk gespeeld (en, een doodenkele keer, gezongen) werd, zegt dat ook wel iets over de veerkracht van die Joodse cultuur. Hoe die kan bloeien, hoe die overleeft zelfs tegen de dodelijke verdrukking in, hoe die de omringende cultuur kan verrijken.
Wat precies zo Joods is aan Joodse muziek, het werd niet altijd even duidelijk. Toch was het goed om aan de hand van het Moldavische duo Efim Chorny en Suzanne Ghergus terug te gaan naar de wortels, de archieven. Zoals die van Beth Rubin, ook al behandeld in de lezing van Sklamberg – haar archief komt binnenkort online.
Klezmer & Co.
Wat wel duidelijk is: de traan ligt in de Jiddische cultuur altijd dicht bij de lach. Chorny, een broodmagere, bijna bejaarde man, vertelde vol humor over de liedjes die hij ging zingen, en was bovendien virtuoos in het genereren van publieksparticipatie. ,,Jai jadadai jadadai dai”. In deze cultuur mag iedereen meedoen.